Zoekresultaten
53 items gevonden voor ""
- Groet!
Het menselijke verkeer dient gereguleerd te worden, zo menen de overheidsinstanties en onze medeburgers. Een willekeurige Haarlemse straat is aangekleed met 4 of 5 borden met verboden en aanwijzingen. De overheid is de grootste leverancier van dit soort bordjes want op die manier weten we waar we mogen lopen, fietsen, autorijden, parkeren, wanneer de groenbak wordt geleegd, wanneer het markt is en nog wat van die praktische zaken die het dagelijks leven een stuk eenvoudiger maken. Nee, van mij geen kwaad woord over de borden die van overheidswege zijn geplaatst. Zelfgemaakte bordjes Ik wil het hebben over de zelfgemaakte bordjes die voorbijgangers moeten aansporen om ander gedrag te laten zien. Ik heb het over teksten als ‘Hier geen fietsen!!!’ of ‘Scooters parkeren aan de overkant’. De uitroeptekens en de snerpende letters laten de ergernis en frustratie van de zelfverklaarde verbodsbordenmaker zien. Wie zijn die mensen, die vinden dat anderen vermaand en opgevoed moeten worden? Het verbaast me altijd dat de toon behoorlijk dwingend en stellig is, terwijl er natuurlijk geen enkele rechtsgrond bestaat voor jouw zelfgemaakte bordje. Gelukkig zijn er ook Haarlemmers die in vriendelijke bewoordingen vragen om medewerking, zodat het evenwicht weer wat wordt hersteld. De bewoner aan de Duvenvoordestraat schroefde een bordje aan de gevel met de woorden: Groet! En daaronder ‘niet omdat het moet maar omdat het goed doet'. Mix van gebod en verzoek Een supermarkt in Haarlem Oost maakt het helemaal bont. De chauffeurs moeten volgens de supermarktmanager verplicht links afslaan. Dat wordt duidelijk gemaakt met een indrukwekkend maar toch zelfgemaakt verkeersbord met een forse rode pijl om de rijrichting aan te duiden. Omdat ze zelf ook wel aanvoelen dat het een beetje gek is dat de grootgrutter zijn eigen verkeersregels maakt, zijn de woordjes ‘alvast bedankt’ toegevoegd. Ik ben benieuwd of er vrachtwagenchauffeurs zijn die uit dwarsigheid toch rechtsaf slaan.
- Waarom Phil geen goede naam is
Langs lommerrijke lanen in onze buurgemeenten Bloemendaal, Overveen en Santpoort-Zuid kun je ze tegenkomen, huizen met een naam boven de voordeur. Omdat ik nu eenmaal graag wandel in verwondering, heb ik er een klein studie van gemaakt. In de eerste plaats heb je de voornamen. Trudi, Marianne, Alida of Sonja. Waarschijnlijk de namen van de echtgenotes van de eerste eigenaren. Op de keper beschouwd is het een vreemde gewoonte om een huis te vernoemen. Is het een eerbetoon, zonder haar inspanning stond er geen enkele baksteen op de andere? Is het een geheugensteuntje voor overwerkte zakenlieden die na een week op de beurs of in de herensociëteit vergeten zijn welke villa hun toebehoorde? Een andere categorie is de naam als verwijzing naar het omringende landschap zoals Bosrijk, Zeezicht, Landzicht of Bosch en Duin. Eveneens een vreemde gewoonte. Goh, denken de voorbijgangers, ik heb toch altijd gedacht dat hier een heuvel stond, maar de bewoners hebben gelijk. Hier is uitzicht op zee. Goed dat ze het op een bordje hebben gezet. Dan hebben we dan nog een derde categorie, en dat zijn de verwijzingen naar de noeste arbeid om dit huis te bouwen. Arbeid Adelt of Nooit Rust. Kan het erger? Ja, een tegelwijsheid dat het leven niet altijd rozengeur en maneschijn is. Op de Zijlweg vind je bijvoorbeeld villa Roos en Doorn, want tja, waar rozen groeien, groeien ook doorns. Huizen met een naam bestaan zeker al 100 tot 150 jaar, soms zijn ze nog veel ouder. De eerste eigenaar ligt inmiddels onder de zoden en nu heeft de zoveelste eigenaar heeft zijn of haar intrek genomen. Ze hebben het gemoderniseerd, uitgebreid, voorzien van visgraat-parket en zwartstalen deuren. Sommigen hebben oh gruwel, het gras vervangen voor kunstgras. Maar wat niemand, helemaal niemand in die afgelopen meer dan honderd jaar deed, is de naam boven de voordeur vervangen. En dat brengt me op Phil. Een jongensnaam die goed boven een deur van een villa langs de Bloemendaalsestraatweg zou passen. Waarom moet de Philharmonie plotseling Phil heten? Iedere marketinggoeroe kan je vertellen dat een naamswijziging geen goed idee is. Ook niet als het een lastige naam is. Heineken heeft nooit naamswijziging overwogen, Philips evenmin. Namen die in het buitenland toch tot tongbrekende keelklanken leiden. De waarde van een ingeburgerde naam is qua marketing en communicatie bijna van onschatbare waarde. Ik vrees dat het reclamebureau dat Phil aan de man mag brengen op dit moment de enige winnaar is. En het bedrijf dat de nieuwe letters Phil op de gevel mag monteren. Ik moet nog maar zien of ze daar over honderd jaar nog hangen.
- Samen thuis in Haarlem
Het is een van die aanwijsbare momenten dat de stad een levend wezen is, met een eigen ritme en hartenklop. Op zondagochtend 10.50 uur herpakt het centrum zich na de zaterdagse winkelende mensenmassa. Nu is het tijd voor de weekendtoeristen die later op de dag zich naar Schiphol moeten begeven om huiswaarts te keren, maar vandaag vroeg opgestaan zijn om nog even de stad in te gaan. Intieme doorkijkjes Zie ze lopen, met Google Maps op hun telefoon, zich oriënterend wat de leukste looproute is naar de Grote Markt en zich verheugend om opnieuw verrast te worden door gevelstenen en intieme doorkijkjes in een Hollandse stad. Op de Kampervest, nabij het Burretshofje zit een vrouw geconcenteerd te kijken op het beeldscherm van haar laptop, een tafereeltje zo tijdloos als ware het Johannes Vermeer die een lezende vrouw portretteert. Hedendaagse trendkleuren Wat dan weer meer Anton Pieckallure heeft, zijn de vele koffiezaakjes die op dit tijdstop uitpuilen van fris gekapte dertigers met peuters aan hun zijde. Zie ze eens driftig praten aan nauw aangesloten tafeltjes, met hun cappuccino of gemberthee. De hedendaagse trendkleuren zijn naturel en beige waardoor het kinderspeelgoed een opmerkelijk contrast vertonen met de kleding van hun ouders, als lentebloemen in een verder nog kil Haarlemmerhout. Het voorjaar is niet ver meer weg Sowieso zie je nu het bewijs dat voor velen het voorjaar niet snel genoeg kan beginnen. Hun geveltuintjes zijn klaar voor de eerste zonnestralen. Een luie tuinier heeft gele narcissen met de plastic pot er nog omheen in zijn bloembak gezet, alsof alleen de goede bedoeling telt en niet de uitvoering. De winkels zijn nog dicht, her en der rookt een personeelslid een laatste sigaret voordat ze de winkeldeuren zullen ontsluiten. In de etalages hangt nog winterkleding, maar aan de grote plakkaten met uitverkoop erop weet ik dat de seizoenswisseling niet ver weg meer kan zijn. Een bleek zonnetje breekt door als ik terugloop over de Bakenessergracht, naar huis, maar eigenlijk ben ik al thuis. Hier op deze zondagochtend, tussen alle passanten die vandaag ook onze stad bevolken. Samen thuis in Haarlem.
- Het tragische tegelveldje
Aan de Kampervest 31 in Haarlem staat een breed ondiep pand, met daarnaast twee betegelde vierkante vlakken, omzoomd met een dunne stalen kabel tegen wildparkeerders. Het verwondert me, zo’n loze ruimte aan weerszijden. Geen beplanting, geen tuinmeubilair, niets wat wijst op gebruik van een kostbaar stukje grond in de binnenstad. Het gebouw valt niet op door bijzonder metselwerk, ramen of ornamenten. De zware houten deur laat zijn verf vallen. Ik zou er onnadenkend voorbijgelopen zijn, tot ik de inscriptie boven de deur zag: Guurt Burrets hofje, en daaronder het jaartal 1859. Bleekveldjes naast het hofje Ruim honderdvijftig jaar geleden werd dit pand opgeleverd als hofje met 4 woninkjes, ter nagedachtenis van Guurt Burrets dochter. De naastgelegen veldjes waren bedoeld als bleekveldjes, om de was te drogen en te bleken. Wat een bijzondere keuze was van de architect omdat zo’n 7 jaar daarvoor al de wasknijper werd uitgevonden. Waarom zou hij hardnekkig hebben vastgehouden aan het oude gebruik van bleekvelden terwijl er een praktische oplossing voorhanden was? Waarom durfde hij het niet aan om het hofje over de volle breedte te bouwen, of koos hij voor een sier- of moestuin? Met de wijsheid van achteraf Achteraf kun je ginnegappen, maar is zo’n situatie niet herkenbaar anno 2023? Electrische auto? Nee dank je, ik wacht nog wel even. Die auto moet zich eerst maar eens bewijzen! In ons pand is in 2018 alvast de infrastructuur voor een elektrische oplaadpaal aangelegd. Tot nu toe is het een loze kabel. Misschien zeggen onze kleinkinderen later ook: kijk die hebben de tijdgeest niet goed aangevoeld. En zo voel ik me toch verbonden met de architect van Guurt Burretshofje. Bron: https://www.haarlemsehofjes.nl/hofje/guurt-burretshofje/
- Koffie zonder pianomuziek
Ik was in de Volkslust op de Nieuwe Gracht en de Kruisweg om schrijver Quirijn Teunissen en Sofie van Kleef, illustrator, te interviewen over hun prentenboek 'Bertje Bever'. Ik had voor dit etablissement gekozen omdat er een gedeelte muziekvrij is. Sowieso een heel prettig concept voor mensen die net zoals ik niet van koffie met pianomuziek of opgewekte popdeuntje houden. Hoe dan ook, wij zaten aan een tafeltje voor drie met ieder een drankje voor ons. De schrijver praatte, de illustrator luisterde en ik maakte aantekeningen terwijl ik van mijn cappuccino genoot. We namen ieder nog een drankje naar keuze. Na een tijdje kwamen we op een moeilijk punt in het interview. Terwijl in gedachten naging of ik antwoorden had gekregen op alle vragen die ik wilde stellen, tilde ik het lege kopje naar mijn mond. De illustrator roerde nadenkend over de bodem van haar lege theeglas en de schrijver keek nog eens naar het boek wat voor hem lag. De serveerster greep haar kans en benaderde ons tafeltje. Wilden we nog eens bestellen?’ ‘Nou……eigenlijk niet, maar we waren ook nog niet klaar. ‘Ik ben oké’ zei de schrijver. Wat een vondst! Want als je ‘Nee dank je’ zegt, is dat voor haar het signaal om de rekening op te gaan maken. Als we zeiden ‘we willen nu nog niet bestellen maar misschien straks’ zou zij luttele tijd later zich weer verwachtingsvol bij de tafel melden. Als je zeg ‘ik ben oké’, geef je een antwoord op een vraag die helemaal niet gesteld wordt. Je zegt als het ware, 'bedankt dat je om ons bekommert. We zijn oké, we hoeven geen aandacht.' Daarna konden we alle rust ons gesprek afronden. Quirijn is terecht een eindbaas qua taal!
- Grote Markt heeft liefde nodig
Ik woon in een huis dat vijf jaar geleden een nieuwbouwhuis werd genoemd. De geur van de verf was alom vertegenwoordigd en de wit bestofte voetstappen maat 45 op de tegelvloer bewees dat hier tot voor kort nog werkmannen rondliepen. We waren verliefd op het uitzicht, maar nog meer op de strakke witte wanden, de glanzende vloer, het smetteloze sanitair. Alles was nieuw, mooi en bijzonder. Onze trots was een hoogpolig vloerkleed. Onze onbesokte tenen groeven diep in de polen van het tapijt. Elke dag even met de stofzuiger erover heen en ze straalde ons weer tegemoet als we op de bank ploften na een lange werkdag. Na een paar weken werd de dagelijkse stofzuigersessie een wekelijkse sessie. Er viel een scheut rode wijn bij het al te driest inschenken. Nog weer later vonden we regelmatig restjes borrelnootjes tussen onze tenen. De genadeklap werd toegebracht door onze hond die wij tijdens de coronapandemie in huis namen. Haar witte hondenharen zorgden dat het diepblauw vaalgrijs werd. We gaven het op, reden naar IKEA en schaften ons een nieuw kleed aan. Zo simpel kan het zijn. Ik loop regelmatig over de Grote Markt, onveranderlijk mooi stukje Haarlem. Maar ook een beetje smoezelig. Het kan wel een opfrisser gebruiken. Zo is de fontein bij het beeld van de Zonnevechter al jaren stuk. Nog in 2021 beloofde de wethouder dat er een onderzoek naar de heropening van de fontein zou komen. Nog niets van terecht gekomen. Haarlem won in 2015 een prijs voor de beste markt en dat werd bekroond met feestelijke tegel. Die werd ter hoogte van de viskraam in het plaveisel gelegd. Jaar na jaar werd de afbeelding valer. Nu rest er alleen nog een vierkante witte stoeptegel, die eenzaam en verlaten in het plaveisel ligt. Ik vermoed dat de gemeente vergeten is dat die daar tussen de klinkers ligt. Al eerder maakte ik me druk over een niet-functionerend beeld op de Grote Markt. De lichtjes van Mulisch zijn nog steeds uit. Zo jammer, iedere huiseigenaar weet dat je af en toe eens kritisch door je huis moet om het fris en relevant te houden. Welke ambtenaar pakt het op?
- Poezenpost in het beton
'Ik veegde ontroerd het stof van mijn vingers’. Hier ben ik niet aan het woord, maar Godfried Bomans, een schrijver die 50 jaar geleden overleed en ons achterliet met een rijk oeuvre aan boeken, columns en personages als Pa Pinkelman en tante Pollewop. Eeuwige lof en dankbaarheid Het immer actieve en aimabele genootschap van Godfried Bomans-liefhebbers stelt alles in het werk om de herinnering aan de Bloemendaalse schrijver levend te houden, onlangs nog met de plaquette op een huis langs de Bakenessergracht. Het is een herdruk van Bomans’ woedend doch beschaafd betoog tegen het dempen van de Bakenessergracht. Het is inderdaad onvoorstelbaar dat onze roergangers bij de gemeente Haarlem ooit overwogen om de gracht te dempen, dus voor het verijdelen van dit snode plan verdient Bomans eeuwige lof en dankbaarheid. Herinnering maken Opeens schoot mij een anekdote te binnen over Bomans, die speelt in de jaren zestig als hij al een gearriveerde schrijver en een alom bekende en gewaardeerde mediapersoonlijkheid is. Hij laat in zijn villa een kamer verbouwen tot schrijfkamer. Op het moment dat de werkmannen beton storten, neemt Bomans zijn poes in zijn armen en drukt het kattenpootje in het nog natte beton, met de bedoeling om een herinnering te maken. En inderdaad, na een paar jaar moet zijn bureau verplaatst worden, want de vloerbedekking gaat eruit en het beton wordt weer zichtbaar. ‘Ik veegde ontroerd het stof van mijn vingers’ schrijft Bomans want hij was écht vergeten dat hij eerder het kattenpootje in het beton drukte. Een gebaar waardoor hij opeens weer weet hoe lief en bijzonder die kat was. Het geheugen schonk hem een warme herinnering. Woorden om liefde uit te drukken Jaren geleden hadden wij, zussen en broer Overbeeke, ter gelegenheid van een nieuwe woning, geld bij elkaar gelegd voor een appelboom in de verder nog lege tuin van onze oudste zus. Na jaren liep ik weer door het hekje; de tuin was niet langer leeg en de boom was volwassen geworden met een stevige stam, takken en nog mooi in het blad. Mijn herinnering danste door mijn aderen bij de aanblik van die boom. Hoe fijn het was om met elkaar te lachen en proosten, hoe we als broer en zussen verschillen en toch op elkaar lijken! Wonderbaarlijk hoe het geheugen moeiteloos geuren en emoties naar boven kan halen. Ontroering is volgens mij een van de zuiverste emoties en de mooiste herinneringen zitten in de simpelste gebeurtenissen. Dat wist Godfried 50 jaar geleden al. En ik? Ik wist het ook, maar nu vind ik eindelijk de woorden om liefde uit te drukken. Deze column is eerder verschenen op Haerlems Bodem
- Bomans en Overbeeke
Enkele maanden geleden schreef ik een stukje over herinneringen waarin ik een anekdote over Godfried Bomans verwerkte. Hij was vijftig jaar geleden een schrijver met een popsterrenstatus die bijna dagelijks op de televisie en radio te zien en te beluisteren was. En omdat er maar twee televisienetten waren, was zijn aanwezigheid bijkans onontkoombaar. Ik stuurde het stukje naar het Godfried Bomansgenootschap, een gezelschap dat weliswaar in omvang is uitgedund maar nog steeds volhardend is in hun streven om alles van Godfried te documenteren. Samen in een tijdschrift Ik ontving vorige week een uitnodiging voor het jaarlijkse diner en een exemplaar van de ‘Godfried’ het halfjaarlijks tijdschrift van het genootschap. Tot mijn verrassing is mijn verhaaltje Poezenpost in het beton in het blad opgenomen. Dank lieve medeliefhebbers van Godfried! Ik voel me vereerd dat ik even in het gezelschap van een van onze grootste schrijvers mag verkeren. Foto uit Noord-Hollands Archief: Godfried spreekt in 1970 de menigte toe op het Vlooienveld.
- De bibliotheek in de kast
De liefde voor boeken zat er al vroeg in bij mij. Op vijfjarige leeftijd had ik een eigen bibliotheek in de kast op mijn slaapkamertje, inclusief een datumstempel om op ordentelijke wijze de administratie bij te houden. Daartoe plakte ik velletjes gelinieerd papier in alle boeken die ik tegenkwam en leende ze vervolgens uit aan mijn huisgenoten. Iedereen speelde welwillend mee. Het ging zelfs zover dat ik buren en kennissen aanschreef met briefjes vol hanenpoten met een aanmaning om uitgeleende boeken te retourneren. Opleiding tot bibliothecaris? Omdat mijn moeder na vijf kinderen wel een beetje klaar was met de strikte opvoeding gaf ze me alle ruimte om mijn fantasiebibliotheek naar eigen inzicht te runnen. Naar ik later begreep kwam ze ’s avonds, als ik al lang sliep, de exemplaren van huisgenoten en buren terug halen. Ik heb op de middelbare school nog even overwogen om de opleiding tot bibliothecaris te volgen, maar ik koos een ander pad. Waarom? Waarschijnlijk omdat het vak in mijn ogen een oneindig tuttig en saai imago had. Ach, kon ik de tijd nog maar terugdraaien! In acht weken slank Met mijn beroepsmatige carrière is het later helemaal in orde gekomen, maar het verlangen naar het boeken en ordening ben ik nooit te boven gekomen. De Haarlemse opmars van straatbibliotheekjes is daarom een zegen in mijn dagelijks bestaan. Weliswaar bevat de Openbare Bibliotheek heel veel boeken maar mijn behulpzame pogingen tot herordening worden door het personeel niet op prijs gesteld. Nadat ik het boek ‘In acht weken slank’ door de Foodsisters bij de sectie Sprookjes had ondergebracht, werd me vriendelijk gevraagd om voortaan eigen initiatief achterwege te laten. Tassen vol oude boeken Nee, dan zo’n heerlijk boekenkastje aan de straat om boeken door te geven en te ruilen. Sinds familie en vrienden weten dat ik liefhebber in boeken worden tassen vol oude boeken bij mij neergezet om door te plaatsen in de straatbiebjes. Boeken van door mij bewonderde schrijvers krijgen het beste plekje in de straatbieb en ik zet de lelijkste en oudste boeken er omheen zodat mijn lievelingen extra glanzen. Als ik dan zo bezig ben dan ben ik weer terug in mijn slaapkamertje in Haarlem Noord met een bed, een bureautje en een vaste kast met legplanken. De moraal van dit verhaal: het is nooit te laat om je hart te volgen. De column is eerder gepubliceerd op Haerlems Bodem
- Nooit-verstuurde brief
Weet je nog die kleine avondwinkel op het Lommerdplein? We kwamen daar als het laat werd tijdens jullie visite op mijn studentenkamer in het steegje. Onderweg konden we niet stoppen met discussiëren over politiek. Jij kocht chips, rode wijn, chocola en voor Ingrid een fles zoete witte wijn. Fijne herinneringen... Nieuw fragiel heuveltje Ik kwam laatst in de kelderkast nog een fles Liebfraumilch tegen, en ik herkende direct de overdreven gouden letters, de gestileerde wijngaard en het kasteel op het etiket. De tranen sprongen in mijn ogen toen ik de fles liet leeglopen in de gootsteen. Mijn rouwen verloopt niet zo voorspelbaar als de zandkorrels die een voor een het smalste punt passeren tot zich in het binnenste opnieuw een fragiel nieuw heuveltje vormt. Nee, rouw is het is het woeste schudden van de zoutbus door de patatbakker die met grote halen zout strooit en zich niet bekommert om de korrels die er naast vallen. Als een ei in een eierdop Het is een theorie, maar volgens mij een geldige theorie, dat degene wiens naam je als eerste schrijft, het meest nabij is. Ik schreef altijd Ingrid en Victor. Zo sta je nog in mijn telefoon, onder de f van familie. Lief zusje Ingrid waar ik als kind al logeerde en die me leerde omgaan met de naaimachine. De aankondiging dat je opnieuw gaat samenwonen verraste me. Waarom zag ik het niet aankomen? Ik zag je verdriet, maar zag niet dat je hart weer openstelde. Natuurlijk. Natuurlijk blijf je niet alleen. Je straalt weer, ik zie hoe gelukkig jullie met elkaar zijn, elkaar vinden, bij elkaar passen als een ei in een eierdop. Ik ben benieuwd hoe je deze brief zal lezen. Ben jij iemand die de post al op de trap openscheurt? Leg je hem op tafel om straks te lezen bij de koffie? Wat zijn eigenlijk jouw onhebbelijkheden? Neurie je onder het stofzuigen? Gooi je bleek in het toilet? Jouw dagelijkse gewoonte zijn mij onbekend. Het gedoetje van alledag is het exclusieve domein van jij en je nieuwe partner, het verbond dat je weer afsluit. Nieuwe afslag Ken je het gevoel dat je op een mistige avond over de snelweg rijdt? Het is rustig op de weg, in een kalm tempo ben je onderweg naar je bestemming. De straatlantaarns begeleiden je op je route. In de achteruitkijkspiegel zie je het licht van de lantaarns vervagen, oplossen in het donker. Jij bent die auto. Ingrid is, maar dat had je al begrepen, het wegstervende licht. We zijn onderweg en jij neemt een nieuwe afslag. Ik snap het, maar heb nog wat tijd nodig om de navigatie opnieuw in te stellen.
- Onzichtbare stadsgenoten
De hitte sloeg ons tegemoet toen we het hotel door de draaideur verlieten. De wolkenkrabbers torenden hoog boven ons uit, de weerkaatsing van het licht trok een scherpe lijn tussen de zonovergoten kant van de straat en de kant die in de donkere schaduw ligt. De geur van het hete asfalt mengt zich met de koffielucht van een koffietentje. We zijn op weg naar het Central Park en voor mij loopt mijn gezin door de mensenmassa in New York. De mensen lopen hier snel en gedisciplineerd, doelgericht. We lachen en keten met elkaar, opgewonden van het vooruitzicht om met de New Yorkse metro te gaan. De metro die we al zo vaak in zoveel films en televisieseries hebben gezien, dat we ons nu wereldburgers wanen. Ik pak wat munten Dan zien we een haveloze man met een zwarte baard en hij is omringd door plastic tassen. Hij drinkt iets uit een blikje. Ik durf niet zo goed naar hem te kijken en bestudeer aandachtig mijn schoenveters. Dan vat ik moed en tast ik in mijn broekzak, pak wat munten en laat die in het bakje aan zijn voeten vallen. De man reageert nauwelijks. We dalen af naar de metro. Opeens horen we een schreeuw. Boven aan de trap staat de man en gebaart proostend met zijn blikje. Op onze gezondheid! Wandelen in coronatijd Fast Forward naar 2021: ik wandel elke dag door het Kenaupark. Niet eens een kabouter-, maar een microbe versie van het Central Park. Ook de 18de-eeuwse statige panden die het park omlijsten lijken niet op de wolkenkrabbers, en toch is wel enige gelijkenis. De oude bomen, de grasvelden, hier en daar een paar honden, groepjes jongeren die zich op het gras neervlijen en de strategisch geplaatste zitbanken. Al snel krijg ik in de gaten dat de banken vaste bewoners hebben. Een jongen met koptelefoon wiegt van voor naar achter. Hij negeert alles en iedereen om zich heen en praat tegen een onzichtbare kameraad. Zijn glimlach draagt mij huiswaarts Op een ander bankje zit een man van middelbare leeftijd geheel in het zwart gekleed, soms een dun sigaartje tussen de vingers geklemd. Ik zie hem regelmatig ’s ochtends op de fiets arriveren en aan het einde van de middag op dezelfde fiets herwaarts keren. Hij begroet onze hond uiterst vriendelijk. Ik fantaseer een heel verhaal om hem heen. Is het iemand die de schijn ophoudt dat hij elke dag naar het werk gaat? Ik probeer een praatje aan te knopen maar krijg geen respons. Ik loop door maar onze hond snapt het wel. Zij duwt haar neus tegen zijn broek en wacht op een aaitje. Zijn lach breekt door waardoor een gebrokkeld gebit zichtbaar wordt. Eindelijk iets of iemand die hem een reactie kan ontlokken. Zijn glimlach draagt mij huiswaarts. Deze column is eerder verschenen op Haerlems Bodem
- Madeliefmomentjes strooien
'Voor wie het niet meer verwacht, om de hoek wacht soms geluk' zingt Blöf in hun kneiterhit alles is liefde. In Haarlem mag je dat heel erg letterlijk opvatten. Ik sloeg afgelopen zaterdag de hoek om in de Zijlstraat en botste op een circa 8-jarig meisje met een klein boeketje in haar handjes. Ik hoefde niet te raden wat er gebeurd was, Nancy, de eigenaresse van Madeliefste in de Hoofmanstraat, had het meisje het klein boeketje cadeau gegeven. “Ach,” zei Nancy vertederd, “ze keek zo verlangend naar de mooie kleurtjes.” Buurtfenomeen Nancy is een buurtfenomeen, ze maakt met iedere klant een praatje of gebbetje, en haar lach schatert door het pandje. Zo vertelde Nancy dat zij naar de afscheidsmusical van groep 8 gaat van haar buurjongetje omdat zijn ouders niet aanwezig kunnen zijn. Iemand met een groot hart dus. Nancy weet wat er speelt en wie bloemen komt ophalen voor ziekte en narigheid. Die krijgt dan wat extra aandacht en misschien wel een extra bloem. “Gewoon een beetje naar elkaar omzien,” zegt ze dan. Madeliefmomentjes Ik noem ze Madeliefmomentjes, momentjes waarbij je iets kleins doet, maar die door de ander als heel waardevol wordt ervaren. Gewoon omdat je er even bent voor een ander. En als je om je heen kijkt, dan zie je volop madeliefmomentjes. Bijvoorbeeld bij de loempiakraam op de zaterdagse Botermarkt. Op de toonbank staan een collectebus. “Mijn fooien zijn voor KIKA kinderkankerfonds” heeft de loempiabakker erbij geschreven. Ik vind dat inspirerend, mensen die belangeloos een gebaar naar anderen maken. Weg met mijn labbekak-houding Ooit las ik in een interview dat Mart Smeets regelmatig een zak krentenbollen koopt voor de verkoper van de daklozenkrant voor de HEMA in de Kruisstraat. Wat hij kan, kan ik ook. Vroeger kocht ik regelmatig de daklozenkrant, maar sinds ik alles met plastic betaal, komt dat er niet meer van. En elke keer als de dakloze dame in de hal van de supermarkt vriendelijk goedemorgen zegt, doe ik net alsof ik verdiept ben in mijn telefoon. Weg met mijn labbekakke-houding, ik schaf vanaf nu weer regelmatig een daklozenkrant aan. Madeliefmomentjes strooien, ik kan het ook. Deze column is eerder verschenen op Haerlems Bodem