In dezelfde week dat de spanning tussen Rusland en Oekraïne nog verder oploopt, sprak ik met David Meijer over die ándere oorlog, de oorlog in voormalig Nederlands-Indië rond 1941. David schreef De Zusters van Tarakan, een boek over de belevenissen van zijn oma in de oorlog, maar eigenlijk is het vooral een verhaal over hoe gewone mensen vermalen worden tussen oorlogvoerende grootmachten.
David (39 jaar) verhuisde in 2017 samen met zijn vrouw Lotte naar de Transvaalbuurt in Haarlem, waar hun twee kindjes geboren werden. Deze gezellige woonwijk met zijn rechte en overzichtelijke straten, waar weinig groen te vinden is, kan geen groter contrast vormen dan met de omgeving waar zijn verhaal zich afspeelt: de jungle van Borneo. En dan vooral op een klein eiland voor de kust van Borneo: het olie-eiland Tarakan.
Dwars door het oerwoud
Het boek begint als Nederland nog heer en meester is in Nederlandse Indië. Het toenmalige gezag weet dat het eilandje Tarakan van groot strategisch belang is, omdat 700 pompen dagelijks olie omhoog pompen. Men gaat ervan uit dat bij de verwachte Japanse inval dit eiland een van de eerste doelwitten zal zijn. Op 24 december 1941, als Nederland heeft net de oorlog heeft verklaard aan Japan, geeft Mila Herman, de oma van David, gehoor aan de oproep van de Nederlandse overheid. Uit vaderlandsliefde en plichtsgetrouw, en misschien ook wat avontuurlijk ingesteld, meldt ze zich als Rode Kruishelpster tweede klasse. Samen met 20 andere Nederlandse vrouwen neemt Mila plaats in het vliegtuig vanaf Bandoeng met bestemming onbekend. Hun reisdoel was geheim, zowel voor de reizigers als voor de achterblijvende familie, uit angst dat deze informatie de vijand zou bereiken. Via een tocht langs 2 kleinere vliegvelden steeds dieper in het oerwoud van Borneo komen ze op na een vliegreis van ruim 10 uur aan op het eiland Tarakan. Mila en de andere zusters gaan aan de slag als rode kruishelpster, oftewel verpleegster.
Overleven tijdens Japanse bezetting
De nachtmerrie werd waarheid, het eiland werd al snel na de Japanse inval veroverd door het Japanse leger. Mila en haar collega-zusters hebben hun handen vol aan het verzorgen van de oorlogsgewonden van zowel Nederlandse als de Japanse kant. Ondertussen is ze ver van huis en familie en moet ze zich als jong meisje staande houden tussen de militaire overheersers. Mila wordt met haar collega-helpsters al tijdens het verplegen van de gewonden gevangengezet in het hospitaal waar ze werken. Harde jaren vol ontberingen volgden, waarbij ze zelfs in de administratie als overleden werd aangemerkt en ongelukkigerwijze werd dat bericht ook overgebracht aan haar familie. Gelukkig bleek ze na de overgave van Japan in 1945 nog in leven te zijn. Tijdens de Indonesische onafhankelijksoorlog (1945 – 1949) ontmoette ze haar echtgenoot en uiteindelijk kwamen ze naar Nederland. In Den Haag bouwden ze opnieuw een bestaan op, en zoals dat ging in de naoorlogse jaren, deden ze alsof het leven gewoon doorging.
9 jaar gewerkt aan het boek Hun kleinzoon David is meer dan 9 jaar bezig geweest met zijn boek. Het is een verhaal wat enerzijds uniek is, want het is het levensverhaal van zijn grootmoeder en tegelijkertijd is het een universeel verhaal over mensen die geplet worden door strijdende grootmachten. Wat dit boek bijzonder maakt is niet alleen dat elk detail gebaseerd is op feiten en historisch onderzoek, maar dat het ook prettig leest door de soepele schrijfstijl van David.
Ik vraag hem dan ook: ‘Heb je een eigenlijk een schrijfopleiding gevolgd?’ David schudt ontkennend zijn hoofd: ‘Ik heb dit verhaal 3 keer helemaal herschreven. Vanuit verschillende perspectieven op basis van historisch onderzoek (David studeerde geschiedenis), met enorme Excelsheets vol feiten onder handbereik. Ik ben samen met mijn oom ter plekke geweest en we hebben dezelfde route gevolgd als oma en de andere zusters. De reis voerde langs Tarakan, waar veel gebouwen uit die tijd nog intact bleken. We zijn vooral getroffen door de hartelijke ontvangst en hulp door de Indonesiërs, terwijl wij als Hollanders daar toch de koloniale overheersers waren. Alle indrukken hebben geleid tot dit boek, waarbij ik over de schouder van mijn oma kijk en het verhaal voor mijn ogen laat ontrollen.’
Kende je je oma goed? ‘Ik ben geboren in Nederland maar al snel verhuisd naar Frankrijk en later naar Singapore. Mijn ouders waren expats, in de zomer kwamen wij twee weken lang naar oma en opa in Den Haag. Ze lieten wel eens wat stukjes van hun verhaal vallen, maar als kind kon ik de puzzelstukjes niet aan elkaar leggen. Als kleinkind ken je je grootouders als liefhebbende oma en opa, maar dat ze een heel verhaal met zich meetorsen, daar heb je als kind geen idee van. Het mooie is dat ik tijdens het onderzoek ook stuitte op een meneer uit Overveen die als jonge tiener mijn oma heeft meegemaakt in het Jappenkamp, een van de puzzelstukjes uit het verhaal van oma. Samen met de andere puzzelstukjes zoals de doos documenten die we vonden op zolder, onze rondreis in Borneo en het archiefonderzoek. Het zijn allemaal bouwstenen geweest voor dit boek.
Alle details over het boek van David lees je hier Foto: Rob Ouwerkerk Dit interview stond eerder in een iets andere vorm op Haerlems Bodem
Comentarios