top of page

Zoekresultaten

72 items gevonden voor ""

  • Onder de luifel bij Athenaeum

    Ik heb al een tijdje niet meer geschreven. Opgeslokt door andere zaken, waaronder een echtgenoot die met pensioen is gegaan. En eerlijk is eerlijk, het allesoverheersende opwindende gevoel toen mijn boekje net in de in de winkel lag, is naar de achtergrond aan het vertrekken. Toch wil ik deze foto's van 17 oktober jullie niet onthouden! Annetje Rubens van Boekhandel Athenaeum in Haarlem belde mij al in september of ik bij hun 'onder de luifel' wilde komen. Onder de luifel is een steeds terugkerend evenement bij deze boekhandel waarbij de schrijver buiten, onder de luifel dus, in gesprek gaat met voorbijgangers. Ik had enthousiast toegezegd, maar na een tijdje zakte mijn enthousiasme behoorlijk. Ik schatte in dat de meeste mensen het boekje vlak na de verschijning en de boekpresentatie al gekocht hadden, was deze zitting geen mosterd na de maaltijd? Het is de bedoeling dat je iets meeneemt om het ijs te breken tijdens het gesprek. Ik had een gedekte tafel met servies en bestek uit de jaren zestig (nog van mijn ouders) gemaakt, als verwijzing naar de tafeldekwedstrijden die een prominente rol in het boek spelen. Achteraf had ik me weer eens zorgen om niets gemaakt. De tijd vloog voorbij met oude bekenden en voorbijgangers. En ook nog boeken verkocht!

  • Onzichtbare stadsgenoten

    De hitte sloeg ons tegemoet toen we het hotel door de draaideur verlieten. De wolkenkrabbers torenden hoog boven ons uit, de weerkaatsing van het licht trok een scherpe lijn tussen de zonovergoten kant van de straat en de kant die in de donkere schaduw ligt. De geur van het hete asfalt mengt zich met de koffielucht van een koffietentje. We zijn op weg naar het Central Park en voor mij loopt mijn gezin door de mensenmassa in New York. De mensen lopen hier snel en gedisciplineerd, doelgericht. We lachen en keten met elkaar, opgewonden van het vooruitzicht om met de New Yorkse metro te gaan. De metro die we al zo vaak in zoveel films en televisieseries hebben gezien, dat we ons nu wereldburgers wanen. Ik pak wat munten Dan zien we een haveloze man met een zwarte baard en hij is omringd door plastic tassen. Hij drinkt iets uit een blikje. Ik durf niet zo goed naar hem te kijken en bestudeer aandachtig mijn schoenveters. Dan vat ik moed en tast ik in mijn broekzak, pak wat munten en laat die in het bakje aan zijn voeten vallen. De man reageert nauwelijks. We dalen af naar de metro. Opeens horen we een schreeuw. Boven aan de trap staat de man en gebaart proostend met zijn blikje. Op onze gezondheid! Wandelen in coronatijd Fast Forward naar 2021: ik wandel elke dag door het Kenaupark. Niet eens een kabouter-, maar een microbe versie van het Central Park. Ook de 18de-eeuwse statige panden die het park omlijsten lijken niet op de wolkenkrabbers, en toch is wel enige gelijkenis. De oude bomen, de grasvelden, hier en daar een paar honden, groepjes jongeren die zich op het gras neervlijen en de strategisch geplaatste zitbanken. Al snel krijg ik in de gaten dat de banken vaste bewoners hebben. Een jongen met koptelefoon wiegt van voor naar achter. Hij negeert alles en iedereen om zich heen en praat tegen een onzichtbare kameraad. Zijn glimlach draagt mij huiswaarts Op een ander bankje zit een man van middelbare leeftijd geheel in het zwart gekleed, soms een dun sigaartje tussen de vingers geklemd. Ik zie hem regelmatig ’s ochtends op de fiets arriveren en aan het einde van de middag op dezelfde fiets herwaarts keren. Hij begroet onze hond uiterst vriendelijk. Ik fantaseer een heel verhaal om hem heen. Is het iemand die de schijn ophoudt dat hij elke dag naar het werk gaat? Ik probeer een praatje aan te knopen maar krijg geen respons. Ik loop door maar onze hond snapt het wel. Zij duwt haar neus tegen zijn broek en wacht op een aaitje. Zijn lach breekt door waardoor een gebrokkeld gebit zichtbaar wordt. Eindelijk iets of iemand die hem een reactie kan ontlokken. Zijn glimlach draagt mij huiswaarts. Deze column is eerder verschenen op Haerlems Bodem

  • Madeliefmomentjes strooien

    'Voor wie het niet meer verwacht, om de hoek wacht soms geluk' zingt Blöf in hun kneiterhit alles is liefde. In Haarlem mag je dat heel erg letterlijk opvatten. Ik sloeg afgelopen zaterdag de hoek om in de Zijlstraat en botste op een circa 8-jarig meisje met een klein boeketje in haar handjes. Ik hoefde niet te raden wat er gebeurd was, Nancy, de eigenaresse van Madeliefste in de Hoofmanstraat, had het meisje het klein boeketje cadeau gegeven. “Ach,” zei Nancy vertederd, “ze keek zo verlangend naar de mooie kleurtjes.” Buurtfenomeen Nancy is een buurtfenomeen, ze maakt met iedere klant een praatje of gebbetje, en haar lach schatert door het pandje. Zo vertelde Nancy dat zij naar de afscheidsmusical van groep 8 gaat van haar buurjongetje omdat zijn ouders niet aanwezig kunnen zijn. Iemand met een groot hart dus. Nancy weet wat er speelt en wie bloemen komt ophalen voor ziekte en narigheid. Die krijgt dan wat extra aandacht en misschien wel een extra bloem. “Gewoon een beetje naar elkaar omzien,” zegt ze dan. Madeliefmomentjes Ik noem ze Madeliefmomentjes, momentjes waarbij je iets kleins doet, maar die door de ander als heel waardevol wordt ervaren. Gewoon omdat je er even bent voor een ander. En als je om je heen kijkt, dan zie je volop madeliefmomentjes. Bijvoorbeeld bij de loempiakraam op de zaterdagse Botermarkt. Op de toonbank staan een collectebus. “Mijn fooien zijn voor KIKA kinderkankerfonds” heeft de loempiabakker erbij geschreven. Ik vind dat inspirerend, mensen die belangeloos een gebaar naar anderen maken. Weg met mijn labbekak-houding Ooit las ik in een interview dat Mart Smeets regelmatig een zak krentenbollen koopt voor de verkoper van de daklozenkrant voor de HEMA in de Kruisstraat. Wat hij kan, kan ik ook. Vroeger kocht ik regelmatig de daklozenkrant, maar sinds ik alles met plastic betaal, komt dat er niet meer van. En elke keer als de dakloze dame in de hal van de supermarkt vriendelijk goedemorgen zegt, doe ik net alsof ik verdiept ben in mijn telefoon. Weg met mijn labbekakke-houding, ik schaf vanaf nu weer regelmatig een daklozenkrant aan. Madeliefmomentjes strooien, ik kan het ook. Deze column is eerder verschenen op Haerlems Bodem

  • Haarlemmer schrijft imponerend boek

    In dezelfde week dat de spanning tussen Rusland en Oekraïne nog verder oploopt, sprak ik met David Meijer over die ándere oorlog, de oorlog in voormalig Nederlands-Indië rond 1941. David schreef De Zusters van Tarakan, een boek over de belevenissen van zijn oma in de oorlog, maar eigenlijk is het vooral een verhaal over hoe gewone mensen vermalen worden tussen oorlogvoerende grootmachten. David (39 jaar) verhuisde in 2017 samen met zijn vrouw Lotte naar de Transvaalbuurt in Haarlem, waar hun twee kindjes geboren werden. Deze gezellige woonwijk met zijn rechte en overzichtelijke straten, waar weinig groen te vinden is, kan geen groter contrast vormen dan met de omgeving waar zijn verhaal zich afspeelt: de jungle van Borneo. En dan vooral op een klein eiland voor de kust van Borneo: het olie-eiland Tarakan. Dwars door het oerwoud Het boek begint als Nederland nog heer en meester is in Nederlandse Indië. Het toenmalige gezag weet dat het eilandje Tarakan van groot strategisch belang is, omdat 700 pompen dagelijks olie omhoog pompen. Men gaat ervan uit dat bij de verwachte Japanse inval dit eiland een van de eerste doelwitten zal zijn. Op 24 december 1941, als Nederland heeft net de oorlog heeft verklaard aan Japan, geeft Mila Herman, de oma van David, gehoor aan de oproep van de Nederlandse overheid. Uit vaderlandsliefde en plichtsgetrouw, en misschien ook wat avontuurlijk ingesteld, meldt ze zich als Rode Kruishelpster tweede klasse. Samen met 20 andere Nederlandse vrouwen neemt Mila plaats in het vliegtuig vanaf Bandoeng met bestemming onbekend. Hun reisdoel was geheim, zowel voor de reizigers als voor de achterblijvende familie, uit angst dat deze informatie de vijand zou bereiken. Via een tocht langs 2 kleinere vliegvelden steeds dieper in het oerwoud van Borneo komen ze op na een vliegreis van ruim 10 uur aan op het eiland Tarakan. Mila en de andere zusters gaan aan de slag als rode kruishelpster, oftewel verpleegster. Overleven tijdens Japanse bezetting De nachtmerrie werd waarheid, het eiland werd al snel na de Japanse inval veroverd door het Japanse leger. Mila en haar collega-zusters hebben hun handen vol aan het verzorgen van de oorlogsgewonden van zowel Nederlandse als de Japanse kant. Ondertussen is ze ver van huis en familie en moet ze zich als jong meisje staande houden tussen de militaire overheersers. Mila wordt met haar collega-helpsters al tijdens het verplegen van de gewonden gevangengezet in het hospitaal waar ze werken. Harde jaren vol ontberingen volgden, waarbij ze zelfs in de administratie als overleden werd aangemerkt en ongelukkigerwijze werd dat bericht ook overgebracht aan haar familie. Gelukkig bleek ze na de overgave van Japan in 1945 nog in leven te zijn. Tijdens de Indonesische onafhankelijksoorlog (1945 – 1949) ontmoette ze haar echtgenoot en uiteindelijk kwamen ze naar Nederland. In Den Haag bouwden ze opnieuw een bestaan op, en zoals dat ging in de naoorlogse jaren, deden ze alsof het leven gewoon doorging. 9 jaar gewerkt aan het boek Hun kleinzoon David is meer dan 9 jaar bezig geweest met zijn boek. Het is een verhaal wat enerzijds uniek is, want het is het levensverhaal van zijn grootmoeder en tegelijkertijd is het een universeel verhaal over mensen die geplet worden door strijdende grootmachten. Wat dit boek bijzonder maakt is niet alleen dat elk detail gebaseerd is op feiten en historisch onderzoek, maar dat het ook prettig leest door de soepele schrijfstijl van David. Ik vraag hem dan ook: ‘Heb je een eigenlijk een schrijfopleiding gevolgd?’ David schudt ontkennend zijn hoofd: ‘Ik heb dit verhaal 3 keer helemaal herschreven. Vanuit verschillende perspectieven op basis van historisch onderzoek (David studeerde geschiedenis), met enorme Excelsheets vol feiten onder handbereik. Ik ben samen met mijn oom ter plekke geweest en we hebben dezelfde route gevolgd als oma en de andere zusters. De reis voerde langs Tarakan, waar veel gebouwen uit die tijd nog intact bleken. We zijn vooral getroffen door de hartelijke ontvangst en hulp door de Indonesiërs, terwijl wij als Hollanders daar toch de koloniale overheersers waren. Alle indrukken hebben geleid tot dit boek, waarbij ik over de schouder van mijn oma kijk en het verhaal voor mijn ogen laat ontrollen.’ Kende je je oma goed? ‘Ik ben geboren in Nederland maar al snel verhuisd naar Frankrijk en later naar Singapore. Mijn ouders waren expats, in de zomer kwamen wij twee weken lang naar oma en opa in Den Haag. Ze lieten wel eens wat stukjes van hun verhaal vallen, maar als kind kon ik de puzzelstukjes niet aan elkaar leggen. Als kleinkind ken je je grootouders als liefhebbende oma en opa, maar dat ze een heel verhaal met zich meetorsen, daar heb je als kind geen idee van. Het mooie is dat ik tijdens het onderzoek ook stuitte op een meneer uit Overveen die als jonge tiener mijn oma heeft meegemaakt in het Jappenkamp, een van de puzzelstukjes uit het verhaal van oma. Samen met de andere puzzelstukjes zoals de doos documenten die we vonden op zolder, onze rondreis in Borneo en het archiefonderzoek. Het zijn allemaal bouwstenen geweest voor dit boek. Alle details over het boek van David lees je hier Foto: Rob Ouwerkerk Dit interview stond eerder in een iets andere vorm op Haerlems Bodem

  • Stel dat alles lukt?

    Van te voren had ik er nachtenlang van wakker gelegen, vanaf het moment dat het boek naar de drukker ging. 'Zouden mensen het wel kopen? 'Wat als niemand het boek leuk vindt? Ik herhaalde steeds de mantra in mijn hoofd 'stel dat alles lukt, dan heb je je zorgen voor niets gemaakt. En alles lukte. Na het interview in de krant, kreeg mijn boek van alle kanten aandacht, ook waar ik niet verwachtte. Alleen maar leuke en lieve reacties. Ik werd er op straat aangesproken en op de socials getagd. Op vrijdagmiddag 16 september was dan eindelijk de presentatie. In mijn nachtmerrie stond ik voor een lege zaal, maar niets bleek minder waar. De zaal was gevuld met oud-leerlingen, docenten, vrienden, familie. Ik kijk er met een bijzonder goed gevoel op terug. Blijkt maar weer eens dat de ouderwetse spreuk 'men vreest het meest het lijden dan men vreest' helemaal waar is!

  • En dan sta met je snufferd in de krant

    Zie je die stuurse blik van mij? Ik was aan het oefenen op een neutrale blik, maar het resultaat is erbarmelijk. In werkelijkheid ben ik niet zo'n juffrouw Chagrijn hoor! Alle gekheid op een stokje, het is een hele eer om in de krant van 7 september te staan met mijn verhaal over Mons Aurea. Mooi verhaal geworden, het is altijd afwachten wat de krant ervan maakt, dat weet ik uit mijn werkervaring bij de FNV. Nog dezelfde ochtend kreeg ik een mailtje van een boekhandel of het boek al geleverd was. Een paar dagen van koortsachtig heen en weer rijden om de boekhandels te bevoorraden volgden. Tot mijn grote verrassing zijn er nog twee boekhandels die mee willen doen, en dat brengt het aantal verkooppunten op 7!

  • Mijn boek over Mons Aurea

    Loom strekt ze zich uit over de Garenkokersvaart, verscholen in het groen en aan de rand van het centrum: de voormalige rooms-katholieke huishoud- en industrieschool Mons Aurea. Een monumentaal schoolgebouw met een parmantig torentje en een luchtbrug over het water. Van binnen en buiten een parel uit de wederopbouwperiode. Strenge directrice Duizenden meisjes en een handvol jongens hebben hier hun middelbareschooltijd doorgebracht. Mons Aurea opent haar deuren in 1960, in de tijd dat het Haarlems Dagblad nog een avondkrant is, de leerlingen tijdens de kookles een (kook)sluier dragen en de strenge directrice bovenaan de trap controleert of de meisjes wel in een jurk of rok gekleed gaan. Door de ogen van docenten en leerlingen zien we hoe de maatschappij verandert: de pastoor verdwijnt uit beeld, nieuwe schoolvakken worden geïntroduceerd, vrouwen maken een opmars op de arbeidsmarkt en het onderwijs past zich telkens schijnbaar moeiteloos aan. Nadat in 2014 de laatste leerling de deur achter zich dicht trekt, is het gebouw liefdevol en met respect voor de architectonische waarde verbouwd tot 23 woningen en appartementen. Liefdesverklaring Dit boek is een liefdesverklaring aan Mons Aurea, omdat het een tijd weerspiegelt die niet eens zover achter ons ligt, maar toch zo lang geleden lijkt. Meer informatie en de verkooppunten vind je op Monsaurea.nl

  • Presentatie 16 september

    Het vinden van een datum voor de presentatie had wat voeten in de aarde, maar na overleg met de boekwinkel en degene die het eerste exemplaar in ontvangst gaat nemen zijn we eruit: vrijdag 16 september om 17.oo uur in Boekhandel De Vries Van Stockum in Haarlem. Elly de Nijs gaat het eerste exemplaar in ontvangst nemen. Ik had haar anderhalf jaar geleden al gesproken over haar tijd op Mons Aurea, als voormalige docent en directeur. Zij speelt een belangrijke rol in het boek, als representant van een generatie vrouwen die de arbeidsmarkt bestormden. Pas eind jaren tachtig werd het normaler dat vrouwen werkten en blijven werken als er kinderen komen. Er waren nog nauwelijks regelingen voor kinderopvang. De arbeidsparticipatie van vrouwen (het percentage van alle vrouwen tussen de 15 en 65 jaar dat zich aanbiedt op de arbeidsmarkt) bedroeg rond de jaren zeventig zo'n 30%, terwijl dat van de mannen rond de 80% schommelt. Elly, en haar collega's uiteraard, zijn de trendsetters op de arbeidsmarkt. Ik had het al weer makkelijker om werk en kinderen te combineren. Onlangs bracht ik een bezoek aan Elly om de presentatie voor te bereiden, wij dronken koffie bij haar thuis met een schitterend uitzicht over de Bakenessergracht. Terwijl zij bladerde door de drukproef viel ons weer op hoeveel er veranderd is in de afgelopen 60 jaar. Qua kleding, gedrag, lessen, de opbouw van de lessen.... De presentatie is gratis. Leuk als je erbij wilt zijn! Aanmelden is niet verplicht, maar vinden we fijn in verband met de catering. En om te weten hoeveel mensen er willen komen. Aanmelden kan hier

  • Oprecht verhaal wint het hart van de lezer

    ‘U haalt de veertig niet’, een recensie van de biografie van Dirk Boterblom. Eerste kennismaking met Dirk Eerst even terug naar april 2020, corona dendert door Europa en heel het dagelijkse leven staat abrupt stil. Er zwemmen weer dolfijnen door Venetië, de snelwegen zijn een oase van rust en de parken en natuurgebieden juist overvol met wandelaars. We zitten onwennig achter de laptop thuis te werken en storten ons massaal op broodbakken en moestuinieren in een onverwachte opleving van ‘eenvoudig leven’. Legpuzzels van 1000 stukjes of meer worden weer populair, om maar de grote boze buitenwereld buiten te sluiten. Ook bij mij vochten op de eettafel de laptop en een legpuzzel om mijn aandacht. Dat was niet bevorderlijk voor mijn aandachtspanne, dus ging ik op pad voor een oprolbare puzzelmat. Bij de bijna-gratis-markt in de Zijlstraat zag ik een mooi exemplaar waar helaas een haakje aan ontbrak. Ik wilde al teleurgesteld de winkel verlaten, maar de verkoper, die ik pas later herkende als Dirk Boterblom, stommelde naar achteren en kwam met een enorme hand vol haakjes terug en na wat passen en meten, kon ik het kleinood voor een heel klein bedragje meenemen. Hoe ik Dirk beter leer kennen Mijn tweede kennismaking was via LinkedIn, waar Dirk regelmatig in korte zinnen uit de doeken doet waarom hij met de bijna-gratis-markt en de Rijwieltrust een plek biedt aan mensen die een steuntje in de rug nodig hebben bij het opbouwen van een nieuw levenspad na een periode van verslaving en/of psychische problematiek. Mijn derde kennismaking is via het kinderfietsenplan van de ANWB waarbij fietsen worden ingezameld voor kinderen die door de financiële situatie thuis niet over een fiets kunnen beschikken. Het verbaasde me inmiddels niet meer dat de Rijwieltrust van Dirk Boterblom een van de locaties is waar fietsen ingeleverd en opgeknapt worden. Ook dat is Dirk ten voeten uit. Mengeling van fascinatie en afkeer Het boek ‘U haalt de veertig niet’ gaat over de ervaringen van Dirk als verslaafde aan drank en drugs en hoe hij daarvan is hersteld. Op het eerste gezicht is het is een boek wat spot met de boekenwetten: de tekst wemelt van de uitroeptekens om het verhaal kracht bij te zetten en er wordt weinig aan de fantasie van de lezer overgelaten. De moraal van het verhaal drank en drugs maken je kapot wordt er bij de lezer ingeramd. Laten we het zo zeggen: het boek kent weinig subtiliteiten. En toch is het een uiterst meeslepend verhaal. In korte en eenvoudige zinnen leer je een man kennen die niet schuwt om zijn mindere kanten te laten zien en hij weet met aanstekelijk enthousiasme te vertellen over zijn handel en wandel. Hij spaart zichzelf niet in de beschrijvingen van liederlijk gedrag en het fysiek ongemak wat daarmee gepaard gaat. Het afkickproces heb ik gelezen op de manier waarop omstanders een auto-ongeluk bekijken, met een mengeling van fascinatie en afkeer op hun gezicht. De reden dat dit boek een breder publiek verdient, is de oprechte boodschap die boven elke bladzijde zweeft. Dirk wil met alle macht de lezers behoeden voor de foute keuzes die hij heeft gemaakt en doet dat op zo’n authentieke wijze, dat je hem kleine onvolkomenheden in de tekst makkelijk vergeeft. Het boek is te koop in de Bijna Gratismarkt in de Zijlstraat.

  • Pinguïns aan het Spaarne

    ‘Boomstronkjes ontsieren Kelderwindkade’ stond een tijdje terug in het Haarlems Dagblad. Drie pas aangeplante bomen waren geknakt waarop de gemeente besloot de negen resterende boompjes ook om te hakken zodat een rijtje kniehoge stompjes resteerde. Levensecht tafereel Ik werd vooral getroffen door de naam Kelderwindkade, een woord dat associaties oproept met incourante waren als vaten bier en rum, scheepsladingen kolen die per schip aangevoerd worden. In gedachten zag ik al romantische taferelen van stoere mannen die de vaten de loopplank afrollen op weg naar een Haarlemse kroeg waar losbandige vrouwen met hun rokken zwaaien. Bedrijvigheid, de schreeuw van een meeuw, roepende schippers, kijvende vrouwen, een kind dat tussen de benen door scharrelt en honden die azen op gemorste etenswaren. Het ontrolde zo levensecht voor mijn ogen dat ik besloot om ter plekke te gaan kijken. 't Gele Oog Het valt niet tegen. Het Spaarne kabbelt en klotst zachtjes tegen de boten aan de kade. Ik drentel nieuwsgierig langs de kade en door de straten zonder voortuin. Schoon is het, opgeruimd en ontegenzeggelijk nieuw. Sommige woningen zijn nog niet eens bewoond. Het is dan ook best gek om een gerestaureerde gevelsteen van een pinguïn bij de Kelderwindkade 23 te ontwaren. ’t Gele Oog’ luidt het onderschrift. Het beestje staat met de kop opzij gedraaid met inderdaad een geel oog en met de poten in het gras. Ter plekke googel ik of er meer informatie te vinden is. De gevelsteen is van de molen Het Fortuyn, die tussen 1698 en 1906 aan het Spaarne stond, zegt het internet tegen mij. Geen geregelde lijndienst Ik krijg terstond diep respect voor de maker van de gevelsteen. Pinguïns komen voor op en rond Antarctica, Nieuw-Zeeland, Australië, de Galapagoseilanden, Zuid-Afrika en het zuiden van Zuid-Amerika. Bepaald geen streken waar rond 1700 een geregelde lijndienst op voer. Ik denk daarom dat het gele oog van de pinguïn is ontsproten aan de fantasie van de gevelsteen-maker, hij moest het immers doen met de beschrijvingen van de ontdekkingsreizigers. Als de klimaatopwarming doorzet, zien we wellicht ooit nog eens met eigen ogen pinguïns aan het Spaarne. Maar of dat een wenselijke ontwikkeling is? Liever niet! En die boomstronken? Die zijn inmiddels vervangen voor nieuwe aanplant. Toch nog een beetje goed nieuws. Deze column verscheen eerder op Haerlems Bodem

  • Aardige boekverkopers

    Een van de voordelen van een boek schrijven is dat je dingen moet doen die eigenlijk buiten mijn comfortzone liggen. Ik ben geen kluizenaar of wereldvreemd, maar ik sta niet vooraan te dringen op feesten en partijen. Laat mij maar mijn lettertjes tikken, dan voel ik me senang. Maar ja, voor die letters op papier staan moet je mensen interviewen, instanties opbellen, naar het Noord-Hollands Archief, in discussie met vormgevers. En ik merkte dat het me steeds makkelijker afging om mijn verhaal over het voetlicht te brengen. Omdat ik er in geloof dat Mons Aurea een boeiend verhaal is dat veel meer mensen zouden moeten kennen. Afgelopen donderdag ging op de fiets langs de Haarlemse boekwinkels om te vragen of ze mijn boekje in het assortiment willen opnemen. En dat is toch wel next level buiten mijn comfortzone. De man achter de toonbank kijkt me vriendelijk en afwachtend aan. Ik haal diep adem en open mijn tas om de proefdruk te pakken. 'Ik heb een boek geschreven' zeg ik, over 'Mons Aurea, een Haarlemse Huishoudschool'. Piept mijn stem daar nu een beetje? ‘Bij het Kenaupark’, zeg ik nog maar de man luistert niet meer. Hij bladert langzaam door de proefdruk. Ik wacht met een bevroren glimlach en hamerend hart. De naam van uitgeverij Loutje opent deuren. ‘Ziet er leuk uit’ zegt hij, ‘We gaan het graag in het assortiment nemen, wanneer komt het uit?' '15 september' antwoord ik trots. Ik fiets vanaf Santpoort- Noord naar Heemstede en elke keer word ik zelfverzekerder als ik een winkeldeur achter me dichttrek. 5 winkels nemen het boek in de verkoop! Twee daarvan bieden aan om de presentatie in hun winkel te houden. Daarover de volgende keer meer!

  • Verban Lautje naar de vlakte

    Sommige oplossingen zijn zo eenvoudig en briljant dat ze een breder publiek verdienen dan de facebookpagina van het wijkje waar ik woon. Ik las onlangs dat een van mijn buurtgenoten bij de gemeente Haarlem aan de bel had getrokken over de bankjes in het Kenaupark. Verbeterd uitkijkplekje Die staan nu zo opgesteld dat je uitkijkt over struikgewas. De bewoner had gevraagd of een aantal banken omgedraaid kan worden, zodat je kijkt naar het water en de bootjes in de Kinderhuissingel. En warempel, de gemeente had de schep ter hand genomen en aan het verzoek voldaan. Ongekende mogelijkheden in het verschiet Ik sloeg onmiddellijk op hol bij de gedachte welke ongekende mogelijkheden er in het verschiet liggen. Sowieso kun je elke park opnieuw inrichten door af en toe de parkbankjes bij elkaar of juist uit elkaar te zetten. Ben je als frequent parkwandelaar uitgekeken op die vervelende buurman met die opdringerige hond? Vraag of het bankje aan de andere kant van het park geplaatst kan worden. Last van blowende tieners of schreeuwende alcoholisten? Zet de bankjes eens pontificaal midden op het grasveld. Het beeld van Lautje niet langer op de Grote Markt? Maar daar hoeft het niet bij te blijven, er zijn meer objecten die verplaatst kunnen worden. Het beeld van Laurens Janszoon Coster op de Grote Markt bijvoorbeeld. Iedereen weet nu toch wel dat Lautje niet de boekdrukkunst heeft uitgevonden? Kan dat beeld niet beter verplaatst worden naar de Haarlemmer Hout, naar een zanderig veldje waar hij de letters heeft laten vallen, zoals de legende wil? Frans Hals verdient een betere plek Ik stel voor om het standbeeld van Frans Hals op de Grote Markt te plaatsen. Haarlems beroemdste en meest flamboyante schilder verdient een plek met meer allure, en we verzinnen voor het Florapark – waar het beeld nu staat- wel iets anders. Als we af en toe eens een beeld op een ander plek neerzetten, worden we ook een verrassende stad voor de toeristen. ‘Oh my god’ wie staat er dit jaar op de Grote Markt? En voor ons Haarlemmers is het ook leuk, we gaan ons stadje met nieuwe ogen bekijken. Kortom, het initiatief om de bankjes in het Kenaupark om te draaien verdient navolging Ik vind dat de buurtbewoner die dit plan opperde een eigen standbeeld verdient, de plek heb ik al want volgens mij komt er binnenkort een plekje vrij op het Florapark. Deze column is eerder gepubliceerd op Haerlems Bodem

bottom of page