top of page

Waarom ik geen vlees meer eet


Ik ben plotskaps gestopt met vlees eten. Op vakantie ergens in Nederland – ja duh – wegens corona – kwamen wij op een hete zomerdag langs een boerderij met een modderpoel waar de varkenssnuitjes boven het water zichtbaar waren. Even verderop lagen de beesten languit in het gras of woelden ze de grond om. Ik bestudeerde ze langdurig terwijl ze rond scharrelden en zag hoe zich verbazingwekkend soepel ze zich bewegen. Mij keurden ze geen blik waardig. Ik vroeg me af: waar zie je eigenlijk nog levende varkens? Op de kinderboerderij. Ja, daar nog wel, maar gewoon ergens onderweg? Het Nederlandse landschap staat vol met non-descripte stallen. Een bord met de titel van het bedrijf - vaak met vrolijke varkens erop bevestigd dat hier een varkenshouderij is gevestigd, als ware het een vakantieoord in plaats van een bedrijf voor aanstaande speklapjes.


Gemeen oranje lapjes Het is1972 en stap ik met een boodschappenbriefje over de drempel van Keurslager Van der Geest in de Jan Luykenstraat in Haarlem Noord. Een vierkante wit betegelde winkel met een toonbank over de volle breedte van de zaak. In de vitrine liggen gemeen oranje lapjes die zigeunerschnitzel worden genoemd, schouderkarbonades en vierkante schalen met half-om-halfgehakt. Tussen de schalen staan witte plastic balkjes waar plastic lentegroene slablaadjes zijn gestoken, die de koopwaren een fris en gezond cachet moeten geven. Jan, de slager, staat achter in de zaak en heft zijn hamer om met fikse deunen de biefstuk malser en dunner te maken. Zijn eveneens forse vrouw bestiert de winkel, geholpen door een winkelmeisje van amper 16 jaar.


Olijk grijnzend varkentje Het is druk en ik moet even wachten tot ik aan de beurt ben. Mijn blik valt op het reclamebord met daarop een olijk grijnzend varkentje, met een wit slagersjasje en bijpassend petje op zijn kopje. Het diertje staat op zijn achterpootjes, in zijn voorhoefjes houdt hij een bord vast met daarop in witte krijtletters de aanbieding van de week: 4 slavinken halen, 3 betalen. En dan besef ik voor het eerst dat alle uitgestalde koopwaar ooit levende dieren waren. Jaren later pak ik alsnog mijn jongere ik bij de hand, draai me om en verlaat de winkel onverrichterzake.

bottom of page